Naar content
Afbeelding

De geschiedenis van het riool

De geschiedenis van het riool

Eten maken, wandelen en spelen tussen voorbijdrijvende poep en afval op de weg. Dat is toch smerig! Nu weten we dat we daar ziektes van krijgen, maar vroeger niet. Hier lees je:

  • Dat in de middeleeuwen veel mensen ziek werden door contact met rioolwater
  • Dat duizenden jaren voor de middeleeuwen men al toiletten en rioolbuizen gebruikte
  • Wanneer werd ontdekt dat riolering kon zorgen voor een betere volksgezondheid
  • Het nut van poepemmers
  • Hoeveel huizen in Nederland er nu nog zijn die hun vieze afvalwater zonder te zuiveren in het milieu lozen

Toiletten en riolering in de oudheid (tot 2.500 jaar geleden)

Bij opgravingen zijn toiletten en afvoeren gevonden die verrassend veel lijken op onze moderne riolering! De oudste buis die is gevonden, is van klei en is 6.000 jaar geleden gemaakt. Op het Griekse eiland Kreta zijn zelfs nu nog veel buizen in gebruik van 4.000 jaar oud.

Hoog is droog in de oudheid

Image

Zolang we weten, zoeken mensen droge plekken op om te gaan wonen. Dat zijn plekken die net wat hoger liggen, of die ze zelf hoger hebben gemaakt: een terp. Als lagere, vochtige gebieden vroeger toch werden bewoond, dan werden mensen daar meestal toe gedwongen. 

Viezigheid in de middeleeuwen

In de middeleeuwen (700 tot 1500 na Christus) was het slecht gesteld met hygiëne en sanitair. Iedereen gooide poep, plas en ander afval gewoon op de weg. In de steden en dorpen zorgde dat voor enorme stank, viezigheid en snelle verspreiding van ziekten. Pas aan het eind van de middeleeuwen kregen de open riolen in sommige steden (zoals Parijs en Londen) overkappingen. Deze tunnels zijn de voorlopers van onze moderne rioolbuizen.

Poepemmers en riolen in de negentiende eeuw

Image

Rond 1850 ontdekte men dat veel ziekten werden verspreid door het vieze stadswater waarin poep en afval werd geloosd. Daarom werd poep voortaan huis aan huis ingezameld in poepemmers en kregen grote steden overdekte rioolkanalen. De poepemmers werden met paard en wagen opgehaald door de 'tonnenboer'. De poepemmers werden geleegd in putten in of naast het huis, in rioolkanalen of in een rivier.

In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelde de industrie zich snel. Ook groeide de bevolking enorm en werden de steden steeds groter. Door de slechte sanitaire voorzieningen in de steden ontstonden zware epidemieën. Toen werd duidelijk dat we afvalwater beter moesten gaan afvoeren. In Londen werd daarom de eerste moderne riolering ontworpen en aangelegd. In achterbuurten, kleinere steden en dorpen bleef de gezondheidssituatie nog lange tijd slecht.

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam / Stadsreiniging

Van open naar overdekte riolen

In de loop van de negentiende eeuw kregen de eerste Nederlandse steden gesloten rioolkanalen. Hierdoor kwamen mensen niet meer in aanraking met rioolwater. In achterbuurten, kleinere steden en dorpen kwam dat pas (ver) in de twintigste eeuw. Rond 1935 gebruikten veel mensen nog steeds poepemmers.

De moderne riolering van nu

Inmiddels is het openbare rioolstelsel in Nederland 150.000 kilometer lang. Bijna 100% van de gebouwen is hierop aangesloten. Zo'n 43.000 huizen (dat is 0,5% van alle huizen) in Nederland hebben geen rioolaansluiting, omdat ze te ver van een rioolstelsel liggen.

Sinds we riolering hebben in Nederland, is de volksgezondheid enorm vooruit gegaan. Zonder de moderne riolering zouden we gemiddeld veel minder oud worden. De riolering is dan misschien onzichtbaar omdat het onder de grond ligt, maar het is goud waard voor onze gezondheid.